-
1 wax
adj. van was gemaakt--------n. was; woedeuitbarsting--------v. wassen; met was bestrijken, in de was zetten; wassen, toenemen; worden; wassen en afnemen (van de maan)wax1[ wæks] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 oorsmeer♦voorbeelden:————————wax2♦voorbeelden:2 wax angry/merry • kwaad/blij wordenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 wax and wane
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский